Het cultuurlandschap van Aranjuez

Toen Filips II Madrid in 1561 de hoofdstad van Spanje maakte werd het zuidelijker gelegen Aranjuez officiëel één van de koninklijke residenties van de Spaanse monarchie. Nu is de stad vooral bekend vanwege het koninklijk paleis, dat daar gebouwd werd, en de bijbehorende tuinen. Het cultuurlandschap van Aranjuez mocht zichzelf in 2001 terugvinden op de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco.

Een korte geschiedenis van Aranjuez
Het is onzeker of het dorp Almuzúndica, dat voor de eerste maal opduikt in de 11de eeuw, de oorsprong is van het huidige Aranjuez. Tijdens de Middeleeuwen duiken achtereenvolgens de namen Arauz of Aranz (in de 12de eeuw), Aranzuel, Aranzuech (in de 13de eeuw), en later Aranzueque, Aranzugue, Aranzuet of Arançuex (in de 14de eeuw) op. Pas in de 15de eeuw wordt er voor het eerst gesproken van Aranjuez.

Volgens Antonio de Nebrija (1441-1522) is deze naam afkomstig van het Arabische Ibn Arankej (Notenboomgaard). De Benedictijner Martín Sarmiento (1695-1772) had een andere versie, nl. dat de naam afkomstig is uit het latijn, Ara Iovis (Altaar van Jupiter), wat te maken heeft met de mogelijke historische aanwezigheid van een tempel gewijd aan Jupiter Pluvio.

In de vroege Middeleeuwen was Aranjuez in handen van de Moren. Nadat het enkele keren werd heroverd door het christelijke Castilië werd het in 1178 definitief in de orde van Santiago opgenomen. In 1387 bouwt Lorenzo Suárez de Figueroa (1345-1409), meester van de Orde van Santiago,er een villa dat tevens dienst deed als hospitaal voor gewonden in de oorlogen tegen de Moren. In 1489 wordt dat door de Katholieke Koningen verbouwd tot een paleis.

Omdat de omgeving van Aranjuez een geliefd jachtgebied werd zou dat paleis in de tijd van Filips de Schone en later Karel I (bekender als keizer Karel V) gebruikt worden als lentepalies. Dat deed Filips II besluiten er een officiële zomerresidentie te laten bouwen op de plek van het oude paleis. Dit zou door latere koningen steeds worden uitgebreid. Het rechthoekige stedenbouwkundige ontwerp dateert bijvoorbeeld uit de tijd van Karel III.

In 1772 sloten Frankrijk en Spanje er een verdrag, dat Spanje verplichtte Frankrijk te steunen in de strijd tegen het Verenigd Koninkrijk. Een andere bekende gebeurtenis in Aranjuez is de 'Motin de Aranjuez' (opstand van Aranjuez), in eerste instantie tegen premier Manuel Godoy (1767-1851) gericht. Deze zou echter twee dagen later koning Karel IV met zich meenemen naar de ondergang, met de troonsopvolging van Ferdinand VII ten gevolge. N.a.v. die Opstand wordt tussen 3 en 6 september een jaarlijks feest gevierd, dat in 2014 door de Spaanse regering van Internationaal Toeristisch Belang werd uitgeroepen.

In 1889 ontving Aranjuez de titel van stad.

De tuinen van het Koninklijk paleis
De enorme tuinen, die tussen het paleis en de rivier de Taag werden aangelegd, zijn de belangrijkste uit de regeerperiode van de Habsburgers in Spanje. Het gaat in principe om vier tuinen, met een groot aantal fonteinen en standbeelden: de 'Jardín del Parterre' (Tuin van het Bloembed), 'Jardín de la Isla' (Tuin van het Eiland), 'Jardín del Príncipe' (Tuin van de Prins) en 'Jardín de Isabel II' (Tuin van Isabel II).

De 'Jardín del Parterre' ligt naast de oostelijke gevel van het koninklijk paleis. Filips V gaf in 1727 opdracht aan de Franse tuinarchitect Esteban Boutelou om deze aan te leggen. Aan de oostelijke zijde, vanaf de 'Puente Barcas' (Brug van de Pont) tot aan de poorten van het paleis, wordt de tuin geflankeerd door een slotgracht van steen en een ijzeren leuning, gemaakt in 1762 in opdracht van Carlos III. In deze tuin ligt de spectaculaire Fontein van Hércules en Anteo, gebouwd in 1827 door de architect Isidro González Velázquez (1765-1829) en de beeldhouwer Juan Adán (1741-1816). De voornaamste ingang naar de tuin ligt tussen twee stenen wachthuisjes.

De 'Jardín de la Isla' kreeg zijn naam doordat het aan drie zijden omgeven is door de Taag en aan de vierde zijde een kunstmatig kanaal ligt. De oorsprong gaat terug naar de Orde van Santiago die tussen 1387 en 1409 de voorganger was van het huidige paleis bouwde. Men begon toen tevens aan de aanleg van een kanaal in een bocht van de Taag, waar ook een aantal molens en watermolens werden neergezet.

De 'Jardín del Príncipe' is de grootste van de vier tuinen met een omtrek van 7 km en zijn oppervlakte van 150 ha. In het noordelijke deel wordt de tuin beschermd door de zg. 'Malecón de Solera', een stenen dijk. Het zuidelijke deel is afgesloten met een lang traliehek. De tuin werd in 1772 in opdracht van de toekomstige koning Carlos IV, op dat moment Prins van Asturië, aangelegd. In 1804 werd het voltooid. In de tuin ligt o.a. de Chinese vijver, een kunstmatig meer waaromheen een kleine balustrade staat. In de vijver liggen drie eilandjes waarop we een kiosk in Griekse stijl, een kiosk in Chinese stijl en een granieten mausoleum in Egyptische stijl kunnen aantreffen. Hier ook ligt het zg. 'Casa del Labrador', een kleiner paleis, dat aan het einde van de achttiende eeuw naar een eerste ontwerp van de architect Juan de Villanueva (1739-1811) werd gebouwd. De architect Isidro González Velázquez is verantwoordelijk voor een aantal externe monumentale versieringen.

De vierkante 'Jardín de Isabel II' werd aangelegd in de negentiende eeuw toen de latere koningin Isabel II nog een kind was. De eerste bloemen werden er aangeplant in 1830. Vier jaar later werd het midden in de tuin het bronzen standbeeld geplaatst van de koningin. Rondom dat standbeeld staan acht stenen banken en acht vazen met bloemen.

De tuinen, gelegen in een kurkdroog gedeelte van Spanje, worden bevloeid vanuit de rivieren de Taag en Jarama.

N.b.: In 1939 schreef de Spaanse componist Joaquín Rodrigo in Parijs zijn wereldberoemde werk 'Concierto de Aranjuez', een werk dat verwijst naar het culturele verleden van de stad. Behalve vanwege haar koninklijk paleis en tuinen is Aranjuez ook bekend vanwege haar aardbeien- en aspergeteelt.

Zie ook: 
>>Van Madrid naar Aranjuez met de 'Tren de la Fresa'
De lijst van het Spaanse >>Werelderfgoed van de Unesco