Sierra de Guadarrama, Nationaal megapark in Madrid

Op 25 juni 2013 werd de Sierra de Guadarrama, verdeeld tussen Madrid en Segovia uitgeroepen tot het veertiende nationaal Park van Spanje. Hiermee wordt een natuurgebied van 30.000 hectare beschermd met de meest interessante gebieden van het zg. 'Sistema Central', de zuidoostelijke helling van de Sierra de Guadarrama. Het gaat hier om elf ecosystemen waaronder een uniek mediterraan hooggebergte.

Flora en fauna
De begroeiing op dit gebergte kenmerkt zich vooral door een overvloed aan dennenbossen (zwarte den, zeeden, grove den, bergden) en, op de lagere gedeelten, eiken (Portugese eik, Pyrenese eik, dwergeik) en steeneiken. Ook zijn er te vinden de ilex, els, esdoorn, Corylus, Buxus, Fagaceae, steeneik, Savin junipers, lijsterbes en venijnboom. Paddestoelenliefhebbers kunnen er zoeken naar de morielje, de smakelijke melkzwam, de parasolzwam, cantharellen en de kruisdisteloesterzwam.

Er bevindt zich ook een grote verscheidenheid aan zoogdieren: herten, reeën, damherten, wilde zwijnen, dassen, verschillende soorten marters, wilde katten, genetkatten, vossen, eikelmuizen, eekhorns en hazen. Ook de Iberische wolf is er na 40 jaar afwezigheid weer helemaal terug. Onder de reptielen en amfibieën zijn er de gladde slang, Girondische gladde slang, ringslang, adderringslang, wipneusslang, Iberische smaragdhagedis, parelhagedis, Spaanse beekkikker, salamander en de vroedmeesterpad.

In de berg- en stuwmeren treft men er veel watervogels aan: wilde eend, knobbelmeerkoet, blauwe reiger, topper, ijsduiker en fuut.. Roofvogels als de steen-, dwerg-, slangen- en keizerarend, bos- en steenuil, klauwieren, buizerd, rode wouw, de vale gier en de monniksgier heersen er in de lucht.

Andere vogels in het park zijn de bijeneter, hop, boomkruiper, gaai, koolmees, fazant, koekoeken, houtsnip, winterkoningen, kuifmees, pimpelmees, ijsvogels, waterspreeuw, merel, wielewaal, roodborstje, verschillende soorten goudhaantjes en verschillende spechten. Ook de bedreigde zwarte ooievaar heeft er zijn habitat. In de zomer verblijft er de kraanvogel, die dan onderweg is van Noord-Afrika naar het noorden van Europa of terug.

In het park leeft een vlinder, die 'Graellsia isabelae' genoemd wordt. Die naam heeft ze gekregen van de entomoloog Mariano de la Paz Graëlls y de la Aguera (1809-1898) ter ere van de Spaanse koningin Isabel II (1830-1904).

Geschiedenis 
De naam 'Sierra de Guadarrama komt van de rivier de Guadarrama, die er ontspringt op 1900 meter hoogte tussen de dorpen Cercedilla en Navacerrada. De naam van de rivier komt van het Arabisch 'Guad', rivier, en 'arrama' -al-rama-, wat betekent zand: zandrivier. De rivier kreeg die naam naam tijdens de Arabische bezetting en heeft die na de 'reconquista', de herovering van de christenen, behouden.

De geschiedenis van dit gebied gaat terug tot Romeinse tijd toen het 'Segóbriga' genoemd werd, later Segovia. Lang was het gebergte belangrijk als een natuurlijke barrière. bijvoorbeeld ten tijde van de 'reconquista', toen het een grens tussen christelijke koninkrijken ten noorden en moslimkoninkrijken ten zuiden ervan. De erfenis van dat tijdperk is nog te zien in middeleeuwse ommuurde steden aan beide zijden van het gebergte, als >>Buitrago de Lozoya en >>Manzanares El Real.

In 1808 vocht Spanje tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog tegen de Fransen. Hierin was de Slag van Somosierra op de pas van Somosierra van belang. Spanje werd daar verslagen door Napoleontische troepen. Ook tijdens de Spaanse Burgeroorlog was in het gebied een belangrijk front waar diverse slagen werden uitgevochten. Op de bergtoppen zijn nog steeds loopgraven en kazematen te vinden.

Nationaal Park
Al sinds de jaren 20 werd er geopperd om het gehele gebied natuurbescherming te geven, iets wat vanwege de vele bevolking en allerlei belangen niet tot uitvoering werd gebracht -en dan nog slechts beperkt- tot het jaar 2013. Datgene, wat uiteindelijk tot Nationaal Park werd uitgeroepen, strekt zich uit in lengterichting langs het centrale gedeelte van het gebergte. Het meest zuidelijke punt van het park is de bergpas van Guadarrama, het noordelijkste punt is de bergtop El Nevero en het meest oostelijke punt is de bergpas van Canencia. Het omsluit alle belangrijke bergtoppen, als de 'Monte Abantos' (1753 m), 'Bola del Mundo' (2265 m), 'Cabezas de Hierro' (2383 m), 'La Maliciosa' (2227 m), 'El Nevero' (2209 m), 'Peñalara' (2430 m), 'La Peñota' (1945 m), 'Siete Picos' (2138 m), 'Montón de Trigo' (2161 m) en 'El Yelmo' (1717 m). In het park bevinden zich de volgende valleien:

Valle de la Fuenfría
De vallei van Fuenfria ligt vlakbij Cercedilla (Madrid) en herbergt een van de best bewaarde wilde pijnboombossen van deze bergketen. De dichtbeboste vallei ligt in noord-zuidelijke richting tussen 'Siete Picos' en de grens met de provincie Segovia. Het herbergt een diepe kreek en een goed bewaarde 'clazada romana' (Romeinse ).

Valle de Valsaín
Net zoals de Fuenfría, is deze vallei flink bebost met pijnbomen. Het ligt tussen de bergen 'Mujer Muerta' en 'Peñalara'. Op de lagere gedeelten ligt de gemeente Valsain. In het midden van de vallei, tussen de pijnboom- en eikenbossen, zijn drie verschillende recreatiegebieden, met parkeergelegenheid. Dicht bij deze gebieden zijn een aantal dammen gebouwd in de rivier Eresma. Doankzij deze dammen zijn er een aantal meertjes waarin gezwommen kan worden. Ervandaan lopen verschillende paden die kriskras door de beboste vallei lopen.

La Pedriza
'La Pedriza' (foto boven) is een van de meest uitzonderlijke gebieden van het gebergte. Het ligt tegen Manzanares El Real aan, ioorspronkelijk Parque Regional de Cuenca Alta del Manzanares. Het gebied bestaat uit enorme rotsformaties en granieten wanden met grillige structuren. Onder de hoge rotsen een pijnboombos waardoor de rivier Manzanares stroomt,. Deze rivier loopt door Madrid en komt uiteindelijk uit in de Taag, meer in het zuiden. De grootste en meest sensationele top van de Pedriza is 'El Yelmo', een gigantische granieten rots van 1700 meter hoog. De zuidkant van deze enorme rots biedt een grote wal die liefhebbers van bergklimmen graag bezoeken.

Door de eeuwen heen zijn de vele grotten in 'La Pedriza' vaak door ballingen, 'maquis' (verzetsstrijders na de Spaanse burgeroorlog) en bandilleros gebruikt als schuilplaats. Zo komt de naam 'rotsblok des doods van een gebeurtenis, waarin drie bandieten een jonge vrouw uit een rijke en invloedrijke Madrileense familie ontvoerden. Tijdens de afwezigheid van de leider werd de vrouw door de twee anderen verkracht. Toen deze onverwachts terugkwam en de anderen op heterdaad betrapte smeet deze één van hen een helling af, precies op de rots. De tweede pakte echter tijdens de worsteling op de rand van de afgrond een been van de leider waardoor deze hem met zich meetrok en ze beiden op de rots te pletter sloegen. Volgens de lokale bevolking zijn de lijken van de drie bandieten nog steeds in een scheur in de rotsen te zien.

Peñalara
Op de zuidelijke flanken van de hoogste top van de Sierra de Guadarrama ligt 2430 meter hoog de Peñalara. Hieromheen is een park met onder meer drie 'cirques' (keteldalen) en verschillende meren, die gevormd werden door een gletsjer. De keteldalen hebben een U-vorm met 300 meter hoge muren eromheen. In de omgeving ervan, tot op een hoogte van 2000 meter, zijn verschillende kleine meren, die in de lente bronnen zijn van verschillende stroompjes en kleine watervallen zoals de 'Laguna Grande' (grote meer), de 'Laguna Chica' (kleine meer), de 'Lagunas de los Claveles' (Anjermeer) en de 'Laguna de los Pájaros' (Vogelmeer). Onder de 2000 metergrens bevinden zich wilde pijnboombossen en op de hogere delen prairies. Het park is op drie manieren te bereiken vanaf en naar de 'Puerto de Cotos'. Één daarvan is de trein van Cotos, die begint in Cercedilla en een adembenemend traject berijdt tussen en onder bergen door.

Valle del Lozoya
De vallei van Lozoya is de grootste en één van de best bewaarde van de Sierra de Guadarrama. Het ligt ligt in zijn geheel in de regio Madrid. De flanken van de vallei zijn bedekt met wilde pijnbomen, eiken en kastanjebossen. In de vallei liggen twee dorpen: Rascafría en Lozoya. Beide zijn vernoemd naar rivieren die door de vallei lopen.